Acromegalie is aandoening waarbij er sprake is van een overproductie van groeihormoon. Het is een zeldzame aandoening, en wordt in Nederland jaarlijks bij 50 tot 100 patiënten gesteld. Het teveel aan groeihormoon wordt meestal veroorzaakt door een goedaardig adenoom van de hypofyse.
Het overschot aan groeihormoon zorgt ervoor dat klachten ontstaan als:
- Vermoeidheid
- Overmatig transpireren
- Zwelling van weefsels en botten met als gevolg groei van de tong, aangezicht, handen en voeten, met bijvoorbeeld grotere schoenmaat en ringmaat
- Beklemming van zenuwen van de hand waardoor tintelingen of doofheid aan de vingers ontstaat, ook wel carpaal tunnel syndroom genoemd
- Gewrichts- en spierklachten
- Snurken
- Hoge bloeddruk
- Suikerziekte (diabetes mellitus)
Als acromegalie in de kindertijd (voordat de groeischijven zijn gesloten) optreedt kan zogenaamde reuzengroei (gigantisme) ontstaan.
Door het hypofyse adenoom kunnen ook klachten optreden van hoofdpijn en slechter zien. De klachten ontstaan langzaam. Daarom duurt het vaak jaren voor de ziekte wordt vastgesteld.
Om de diagnose te stellen wordt er bloedonderzoek gedaan op IGF-1. Verder wordt er een suikerwater test (glucose tolerantie test) uitgevoerd. Door de inname van suiker zal bij gezonde personen de groeihormoon spiegel in het bloed dalen. Blijft er een te hoge groeihormoon spiegel bestaan, dan kan dit passen bij acromegalie. De glucose tolerantie test wordt op de Brugpoli uitgevoerd. Zie hier onder de patïentenfolder voor meer informatie over dit onderzoek.
Indien de diagnose acromegalie is vastgesteld, dan wordt een MRI-scan van de hypofyse verricht. Zie voor meer informatie over dit onderzoek de patiëntenfolder ‘MRI-onderzoek’ van de afdeling Radiologie.

Behandeling van acromegalie kan bestaan uit een operatie, bestraling, geneesmiddelen of een combinatie van verschillende behandelingen. In een team van endocrinologen, neurochirurgen en radiotherapeuten zal beoordeeld worden wat de beste behandeling voor u is. Bij een operatie zal de neurochirurg het hypofyse adenoom verwijderen via een operatie via de neus. Zie voor meer informatie over de operatie de patiëntenfolder 'Hypofyse adenoom, de operatie'.
Als er veel restadenoom is na de operatie kan bestraling van het adenoom nodig zijn. Meer informatie over bestraling vindt u op de website van Maastro.

Behandeling met medicijnen bestaat uit injecties. Deze injecties bevatten een medicijn dat is afgeleid van somatostatine, een zogenaamde somatostatine analoog. Somatostatine analogen remmen de afgifte van groeihormoon door het hypofyse adenoom en geven in meer of mindere mate afname van het adenoom. Voorbeelden hiervan zijn Sandostatine LAR of Somatuline Autosolution. Daarnaast zijn er injecties met een medicijn die alleen de afgifte van IGF-1 verminderen, en zo de klachten van te veel groeihormoon doen afnemen. Dit medicijn heet Pegvisomant. Pegvisomant geeft echter geen afname van het adenoom.
Acromegalie kan bij bijna iedereen onder controle gebracht worden. Door de behandeling zullen veel van de klachten verdwijnen, maar vermoeidheids- en gewrichtsklachten zijn over het algemeen blijvend.