Diabetes mellitus is een stofwisselingsziekte met teveel glucose in het bloed. Omdat glucose een vorm van suiker is werd diabetes mellitus vroeger suikerziekte genoemd. Het hormoon insuline speelt een sleutelrol bij het op peil houden van de hoeveelheid glucose in het bloed, en dus bij diabetes mellitus. Insuline wordt gemaakt in de alvleesklier en zorgt ervoor dat glucose in de weefsels opgenomen wordt.

De alvleesklier (of pancreas) ligt achter de maag, zoals u kunt zien op figuur 1. Insuline wordt gemaakt in de eilandjes van Langerhans, waarvan er een miljoen verspreid door de alvleesklier liggen. Diabetes mellitus wordt veroorzaakt door een tekort aan insuline, al dan niet in combinatie met een verminderde gevoeligheid voor insuline. In alle situaties stijgt het glucosegehalte in het bloed. Langdurig verhoogde glucose is schadelijk voor het lichaam, en kan uiteindelijk leiden tot ernstige complicaties, zoals hart- en vaatziekten (hartinfarct, herseninfarct), aantasting van de zenuwen, ogen en/of nieren. Een goede diabetes- of glucoseregulatie (met zo normaal mogelijke glucosewaarden) maakt de kans hierop veel kleiner.

Figuur 1 diabetes
Figuur 1

Diabetes mellitus wordt voornamelijk ingedeeld in twee vormen: diabetes mellitus type 1 en diabetes mellitus type 2. Er zijn ook andere meer zeldzame vormen zoals diabetes mellitus als gevolg van ziektes, zoals bijvoorbeeld alvleesklierontsteking, en bijzondere erfelijke vormen als MODY (Maturity Onset Diabetes of the Young). 

In onderstaande tabel  ziet u de kenmerken van de twee meest voorkomende vormen, diabetes mellitus type 1 en diabetes mellitus type 2.

tabel 1 diabetes
Tabel 1
Diabetes mellitus type 1

ontstaat doorgaans op jongere leeftijd, vrij acuut met ziek zijn en gewichtsverlies. Zo'n 10 tot 15% van alle mensen met diabetes mellitus heeft dit type. Doordat het eigen afweersysteem zich richt tegen de insuline producerende cellen van de alvleesklier ontstaat hierin een ontstekingsreactie waardoor de eilandjes van Langerhans geen insuline meer maken. Erfelijke vatbaarheid speelt daarbij een rol. Maar er is nog een andere prikkel nodig zoals bijvoorbeeld een virusinfectie. Als één van de ouders DM type 1 heeft hebben kinderen 3-6 % kans om de ziekte ook te krijgen. Mensen met diabetes mellitus type 1 hebben de rest van hun leven insuline nodig. Meestal wordt de insuline toegediend via meerdere injecties per dag, soms via een insulinepomp.

Diabetes mellitus type 2

ontstaat doorgaans op oudere leeftijd, al komt het steeds vaker bij jongeren voor. Dit type ontstaat meestal heel geleidelijk met weinig klachten.  Centraal staat ongevoeligheid voor insuline in verschillende weefsels zoals lever, spier en vetweefsel. Dit hangt sterk samen met overgewicht en weinig bewegen. Als de insuline productie daarbij uiteindelijk ook vermindert ontstaat diabetes mellitus type 2. Verreweg de meeste mensen met diabetes mellitus hebben dit type, en het aantal neemt hand over hand toe. Er is een erfelijke vatbaarheid. Hierbij erf je niet de ziekte zelf maar de aanleg om de ziekte te krijgen. Door een gezonde leefstijl met voldoende bewegen, gezonde voeding en een normaal gewicht is het vaak mogelijk om het ontwikkelen van diabetes mellitus type 2 te voorkomen of uit te stellen.

Mensen met diabetes mellitus type 2 hebben vaak overgewicht, een verhoogde bloeddruk en afwijkende bloedvetten. Ook deze afwijkingen moeten zo goed mogelijk behandeld worden om complicaties te voorkomen.

Overgewicht en diabetes

Omdat overgewicht en te weinig lichaamsbeweging zo'n belangrijke rol spelen, begint behandeling vaak met het advies om af te vallen en meer te bewegen. Naast een voedingsadvies en verschillende soorten tabletten kan vroeger of later ook insuline nodig zijn.

Voor meer informatie over diabetes mellitus zie www.diep.info.

Echter mensen met diabetes mellitus hebben niet alleen last van de verstoring van de glucose huishouding. Vaak spelen chronische klachten een rol zoals verminderd energieniveau, gewrichtsklachten, spierklachten, minder goede conditie, slecht slapen, etc.  Praat hier over met uw diabetesverpleegkundige of behandelend arts, en bekijk wat de mogelijkheden zijn voor bijvoorbeeld ondersteuning middels dietist, fysiotherapeut, psycholoog of revalidatie.

Sluit de enquête