De hypofyse is een hormoonklier onder de hersenen. Dit kleine bolrond orgaantje heeft een diameter van ongeveer 1 cm, en ligt in het midden van het hoofd, net achter de neusrug. Het wordt beschermd doordat het in een holte in de schedelbasis ligt, ookwel het Turkse zadel of sella genoemd.
De hypofyse wordt ook wel de 'meesterklier' genoemd, vanwege de centrale rol die het speelt bij de aanmaak van diverse hormonen in het lichaam. De hypofyse maakt hormonen aan, die de werking van andere hormoonklieren reguleren. De hypofyse vervult hiermee een belangrijke rol in de regulatie van de lichaamsfuncties.
De hypofyse is opgebouwd uit (zie ook de figuur):
- de voorkab (adenohypofyse, beige deel)
- de achterkwab (neurohypofyse, blauwe deel)

Hormonen aangemaakt door de hypofyse voorkwab
TSH
Thyroid (schildklier) stimulerend hormoon.
TSH regelt de productie van schildklierhormoon (T4, en in mindere mate T3) door de schildklier.
ACTH
Adrenocorticotroop (bijnier) stimulerend hormoon.
ACTH regelt de productie van bijnierschorshormoon (cortisol) door de bijnieren.
FSH en LH
Follikelstimulerend hormoon en luteïniserend hormoon zetten de geslachtsorganen (eierstokken en teelballen) aan tot het maken van geslachtshormonen (oestrogeen en testosteron). FSH en LH hebben een belangrijke functie in de regulatie van de menstruatiecyclus en in de vorming van zaadcellen.
Groeihormoon
Groeihormoon regelt de celdeling, de groei van botten, spieren en kraakbeen, en zet de lever aan tot de productie van IGF-1. Daarnaast zorgt groeihormoon voor de verbranding van vet.
Prolactine
Prolactine zet de borstklier aan tot melkproductie.
Hormonen aangemaakt door de hypofyse achterkwab
ADH
Antidiuretisch hormoon of vasopressine.
ADH regelt de hoeveelheid water die via de urine het lichaam verlaat.
Oxytocine
Oxytocine wekt de weeën op bij een bevalling en het zorgt ervoor dat de moedermelk vrijkomt bij de borstvoeding.
Aandoeningen van de hypofyse kunnen leiden tot te veel of te weinig productie van bepaalde hypofysehormonen. Overmaat aan hypofysehormonen wordt meestal veroorzaakt door een gezwel (adenoom) in de hypofyse. De meeste hypofyse adenomen ontwikkelen zich langzaam (loop der jaren), en zijn vrijwel altijd goedaardig. Ze kunnen leiden tot verschillende aandoeningen. Zo leidt overproductie van ACTH tot de ziekte van Cushing, overproductie van TSH tot een te sterke werking van de schildklier (hyperthyreoïdie), overproductie van groeihormoon tot reuzengroei (acromegalie), en overproductie van prolactine tot spontane melkafscheiding en vruchtbaarheidsproblemen.
Om vast te stellen of uw hypofyse te veel of te weinig hormonen aanmaakt worden de hormoonspiegels in het bloed gecontroleerd. Bij voorkeur wordt dit gedaan vroeg in de ochtend, omdat dan de meeste hormonen de hoogste waarde hebben. In sommige situaties is het nodig om de hypofysefunctie te testen met een speciale stimulatie- of remmingstest. Hierbij wordt er voor en na toediening van een bepaald hormoon een aantal malen bloed afgenomen. De meeste van deze testen kunnen poliklinisch op de Brugpoli uitgevoerd worden. Uw arts bespreekt met u of bepaalde medicijnen wel of niet gestopt dienen te worden van te voren. Zie ook hiervoor de betreffende patiëntenfolders op onze website.
Adenomen in de hypofyse kunnen ook gezondheidsproblemen veroorzaken doordat zij door hun toenemende omvang druk uitoefenen op de oogzenuw(en) of de zenuwen die de bewegingen van het oog regelen. Hierdoor kunnen klachten optreden van verminderd zien. Met een gezichtsveldonderzoek bepaalt de oogarts of het hypofyse adenoom op de oogzenuw(en) drukt.
Ook kan het adenoom de oorzaak zijn van hoofdpijn, ophoping van vocht in de hersenen (waterhoofd of hydrocephalus) of lekkage van hersenvocht via de neus. Met behulp van een MRI-scan van het hypofyse gebied, wordt dit in beeld gebracht, zie ook de patiëntenfolder ‘MRI-onderzoek’ van de afdeling Radiologie.
De overgrote meerderheid van de hypofyse adenomen is goedaardig. De behandeling varieert met het soort adenoom. Leidt het adenoom met name tot druk op de omheen gelegen oogzenuwen of het hersenweefsel, dan is operatie (via de neus / neusbijholtes) of bestraling de meest aangewezen behandeling. Hypofyse adenomen die te veel aan bepaalde hormonen (groeihormoon, ACTH of TSH) produceren, kunnen met een operatie of met medicijnen behandeld worden. Adenomen die teveel prolactine produceren (prolactinomen) worden bij voorkeur met medicijnen behandeld.
Bij de behandeling van hypofyse adenomen zijn meerdere disciplines betrokken, zoals de neurochirurg, de endocrinoloog, de KNO-arts, de radiotherapeut en de radioloog. Patiënten worden daarom altijd in een multidisciplinair overleg (MDO) besproken, waarbij bepaald wordt wat de beste behandeling is.
Schiet de aanmaak van hormonen in de doelwitorganen (schildklier, bijnieren, geslachtsorganen) tekort als gevolg van een tekort aan hypofysehormonen door bijvoorbeeld een adenoom in de hypofyse of door andere oorzaken, dan worden die hormonen toegediend als medicijn.
Echter mensen met een hypofyse aandoening hebben niet alleen last van de verstoring van de hormoonhuishouding. Vaak spelen chronische klachten een rol zoals verminderd energieniveau, gewrichtsklachten, spierklachten, minder goede conditie, slecht slapen, etc. Praat hier over met uw verpleegkundige endocrinologie of behandelend arts, en bekijk wat de mogelijkheden zijn voor bijvoorbeeld ondersteuning middels dietist, fysiotherapeut, psycholoog of revalidatie.
Voor meer informatie over uw hypofyse aandoening, zie ook de website van de Nederlandse Hypofyse Stichting.