Het achterste deel van de hypofyse maakt het antidiuretisch hormoon (ADH). Dit hormoon werkt in de nieren en regelt de hoeveelheid water die door de nieren uitgescheiden wordt. Bij een stoornis in de productie van ADH door de hypofyse of bij ongevoeligheid voor ADH in de nieren kan het lichaam teveel water gaan verliezen via de urine. Hierdoor gaat men heel veel plassen en krijgt men daardoor veel dorst. We noemen deze aandoening diabetes insipidus.

Als het probleem veroorzaakt wordt door verminderde ADH productie in de hypofyse noemen we dit centrale diabetes insipidus. Bij een ongevoeligheid van ADH in de nieren spreken we van nefrogene diabetes insipidus. De meest bekende oorzaken van centrale diabetes insipidus zijn hersenvliesontsteking, hersenbloeding, sarcoïdose of hersentrauma. Ook een hypofyse operatie kan (tijdelijk) leiden tot diabetes insipidus. Soms wordt geen oorzaak voor de centrale diabetes insipidus gevonden.

Als een nierziekte de oorzaak is van diabetes insipidus (nefrogene diabetes insipidus), dan is uw nier ongevoelig voor ADH. Deze ziekte kan aangeboren en erfelijk zijn. Meestal zijn medicijnen de oorzaak van nefrogene diabetes insipidus, bijvoorbeeld lithium. Ook nierfalen of hoge calciumgehaltes in uw bloed kunnen leiden tot ongevoeligheid voor ADH.

Om een diabetes insipidus vast te stellen, wordt een dorstproef verricht. Voor deze proef wordt u opgenomen in het ziekenhuis. U mag dan maximaal 10 uur niet drinken en eten. Een verpleegkundige neemt op afgesproken tijden bloed en urine af en meet uw gewicht. We breken het onderzoek af zodra we de diagnose kunnen stellen of als de 10 uur voorbij zijn.

Als de oorzaak van uw diabetes insipidus een ADH-tekort (centrale diabetes insipidus) is, kunnen we dat behandelen met het medicijn desmopressine. U krijgt dit in tabletvorm, neusspray of injectie. Het is belangrijk dat u dagelijks ongeveer evenveel drinkt. Als u ineens veel meer drinkt in combinatie met desmopressine, kan dat snel schadelijke gevolgen hebben, zoals sufheid en duizeligheid. Ook als u ziek bent (bijvoorbeeld buikgriep) loopt u extra risico. Neemt u in dat geval contact op met uw behandelend arts.

Sluit de enquête