Bij de ziekte van Conn maken de bijnieren te veel van het hormoon aldosteron aan. Meestal betreft dit een goedaardig gezwel (adenoom) in één van de bijnieren. Soms bevatten beide bijnieren knobbeltjes die te veel aldosteron aanmaken (nodulaire hyperplasie).

Klachten van te veel aldosteron zijn: hoge bloeddruk die niet goed te behandelen is met verschillende bloeddrukverlagende middelen. Vaak gaat dit ook gepaard met een laag kalium gehalte in het bloed. Dit kan leiden tot spierzwakte, spierkrampen en vermoeidheid.

De diagnose wordt vastgesteld door aldosteron bepalingen in het bloed. Aanvullend wordt een MRI- of CT-scan van de bijnieren gemaakt. In vele gevallen is een bijniervene sampling nodig.

Als het een enkel adenoom betreft, wordt over het algemeen de bijnier waarin het adenoom zich bevindt verwijderd. Als beide bijnieren te veel aldosteron produceren wordt met medicijnen behandeld. Spironolacton (Aldactone) en Eplerenon (Inspra) zijn middelen die de werking van aldosteron tegengaan.

Sluit de enquête