Te veel bijschildklierhormoon

Soms maken de bijschildklieren teveel bijschildklierhormoon aan. Dit wordt hyperparathyreoïdie genoemd. Het bijschildklierhormoon (of parathormoon) is dan te hoog in het bloed. Hierdoor kan het calciumgehalte in het bloed te hoog worden. De meeste mensen hebben geen klachten, maar soms is er sprake van spierzwakte en/of spierpijnen, dorst en veel plassen, buikpijn, misselijkheid en trage stoelgang, nierstenen, minder goed functionerende nieren, botontkalking, moeheid of psychische klachten.

De diagnose wordt gesteld door middel van bloedonderzoek. Meestal wordt er ook urine onderzoek gedaan.

Met een speciale nucleaire scan of echo kan onderzocht worden of er een vergrote bijschildklier is.

De oorzaak van het verhoogde parathormoon is meestal een goedaardig bijschildkliergezwel. In zeldzame gevallen is er sprake van een erfelijke vorm, bijvoorbeeld het multipele endocriene neoplasie syndroom (MEN1 en MEN2). Bij de erfelijke vormen zijn vaak meerdere bijschildklieren vergroot. Soms is de hyperparathyreoïdie het gevolg van langer bestaande nierproblemen of een vitamine D-gebrek. We spreken dan van een secundaire hyperparathyreoïdie.

Bij een lichte vorm van hyperparathyreoïdie is het vaak niet nodig om te behandelen, maar kan het calciumgehalte alleen vervolgd worden. In andere gevallen is het noodzakelijk om de vergrote bijschildklier middels een operatie te verwijderen. Soms kan met medicijnen behandeld worden.

Sluit de enquête