Bij het syndroom van Cushing maken de bijnieren te veel van het hormoon cortisol aan (hypercortisolisme). In ongeveer 15 % van de gevallen wordt dit veroorzaakt door een probleem in de bijnier zelf. In ongeveer 75% van de mensen met het syndroom van Cushing zit het probleem in de hypofyse (we noemen dit de ziekte van Cushing). Deze maakt dan te veel ACTH aan (bijnier stimulerend hormoon) waardoor de bijnier te veel cortisol produceert. U kunt over deze aandoening meer informatie vinden op de website, onder het kopje ‘Hypofyse aandoeningen’. In zeldzame gevallen wordt elders in het lichaam te veel ACTH aangemaakt (ectopische ACTH productie).

Als de overmaat aan cortisol veroorzaakt wordt door een probleem in de bijnier, betreft dit meestal een goedaardig gezwel (adenoom). Een enkele keer is er sprake van een kwaadaardig gezwel.

De klachten van overmaat aan cortisol zijn: een vollemaansgezicht, toename vetstapeling op buik en romp, snel blauwe plekken met name oppervlakkig in de huid, dunner wordende huid, spierzwakte en hoge bloeddruk. Daarnaast kan zich suikerziekte (diabetes mellitus) ontwikkelen. Soms zijn er psychische problemen.

Het vaststellen van het syndroom van Cushing is lastig. Dit komt omdat ook bij andere aandoeningen of ziekten te veel cortisol aangemaakt kan worden. Dit kan bijvoorbeeld bij overgewicht, psychische aandoeningen en overmatig alcoholgebruik. Soms is de oorzaak het gebruik van medicijnen, zoals prednison of dexamethason. Er bestaan dan vergelijkbare klachten, en de uitslagen in bloed en urine van cortisol kunnen ook te hoog zijn. Daarom worden onderzoeken van bloed, urine en/of speeksel meerdere malen gedaan, en doen we onderzoeken van bloed en/of speeksel op verschillende tijdstippen. Meestal wordt er ook een dexamethason-suppressie test uitgevoerd. Vervolgonderzoek kan dan bestaan uit een dexamethason-CRH-test.

Als er zeker vastgesteld is dat er een verhoogde cortisolproductie is, wordt er gezocht naar de oorzaak. Dit kan beteken dat er een CT-scan van de bijnieren wordt gemaakt, of bijvoorbeeld een MRI-scan van de hypofyse.
Zie voor meer informatie over deze onderzoeken de patiëntenfolders op de website van de afdeling Radiologie.

Het syndroom van Cushing wordt behandeld door de oorzaak weg te nemen. Als er sprake is van een bijniertumor wordt deze verwijderd. Meestal kan dit via een kijkoperatie. Als het probleem in de hypofyse zit zal dit geopereerd worden (zie ook op de website bij ‘Hypofyse aandoeningen’).

Na de operatie duurt het vaak enige tijd voordat de overgebleven bijnier weer goed gaat functioneren. Daarom is na de operatie behandeling met hydrocortison noodzakelijk. Er zal worden geprobeerd de hydrocortison heel geleidelijk af te bouwen en uiteindelijk te stoppen; bij sommige mensen lukt het niet de hydrocortison te stoppen, deze blijven dit dan nodig hebben.

Na de operatie verdwijnen de meeste klachten van overmaat aan cortisol meestal  binnen 2-12 maanden. Sommige klachten kunnen echter langdurig blijven bestaan.

Sluit de enquête